Categorieën

Service

'Ik wil de zonneschijn weer zien'

'Ik wil de zonneschijn weer zien'
Nieuws

'Ik wil de zonneschijn weer zien'

  • Redactie
  • 05-05-2022
  • Nieuws
'Ik wil de zonneschijn weer zien'

Foto: Gemeente Maassluis

MAASSLUIS - Bij het oorlogsmonument in het Prinses Julianaplantsoen werd woensdagavond de Dodenherdenking in Maassluis gehouden. Tijdens deze herdenking werden de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en oorlogssituaties en vredesmissies nadien herdacht. Burgemeester Edo Haan hield een toespraak. Voor wie er niet bij kon zijn, kan de toespraak hieronder alsnog lezen:

Geachte dames en heren, jongens en meisjes,

Het zijn wat schokkerige beelden. De cameraman loopt in een ondergronds complex achter een soldaat de trap af. Een dikke deur gaat open en dan zie je opeens een stel kinderen. Vooraan staat een meisje met bruin haar, ze zal wel een jaar of 11 zijn. ,,We willen naar huis", zegt ze. ,,Ik wil de zonneschijn weer zien."

Als ze het woord ‘zonneschijn’ uitspreekt, straalt haar hele gezicht. Op de achtergrond,  terwijl er enkele Oekraïense soldaten voorbijlopen, zie je twee jongens met een hoodie op, zoals je dat hoort te doen als je 13 of 14 bent. Een jongen van een jaar of 6 laat op zijn mobiel de foto zien van een schattig katje, misschien is het wel zijn kat die hij heeft moeten achterlaten toen hij moest vluchten vanwege de beschietingen in Marioepol.

Al weken zitten de kinderen vast onder de Azovstal-fabriek. Aan een touw hangen handdoeken te drogen, door de vochtige omstandigheden duurt het dagen voordat een handdoek droog is. Een andere deur gaat open, op de grond ligt een peuter. ,,Zo slapen de kinderen", zegt een vrouw. ,,Op vieze jassen. Er is schimmel, het is vochtig en het lekt overal. Er zijn geen luiers meer, we moeten ze maken van plastic."

Dan komt een andere vrouw aan het woord:  ,,We zijn hier met mijn man en kat sinds 5 maart toen op die dag ons appartement werd geraakt door twee bomscherven. We zijn toen gaan rennen en zijn hier terechtgekomen. We hebben hier constant stress, er wordt constant gebombardeerd, er is heel weinig eten over." Een vrouw vult aan: ,,Het enige wat wij willen is veiligheid, we willen hier veilig kunnen vertrekken en blij zijn in een veilige plek."

Dames en heren, vergelijk dit met het ooggetuigenverslag van Rie Weeda van het bombardement op Maassluis van 18 maart 1943, ze vertelde het in 2008:

,,Er ontstond een geweldig kabaal. De aarde schudde en ik had het idee dat de wereld verging. Het dak kraakte en steunde en de vloer zwabberde onder onze voeten. Bab en ik kropen onder de tafel om ons te beschermen. Ik geloof niet dat ons dat ook maar wat geholpen zou hebben bij een voltreffer, maar op zo’n moment handel je instinctief."

Het zijn impressies, chaotische impressies waarvan ze na al die jaren ook niet meer de juiste volgorde weet.

,,Maar", zegt ze: ,,Ik herinner me dat ik:
uit het raam van het pand aan de Marelstraat 21 keek en de Noorderkerk in brand zag staan; naar buiten rende en de mensen gillend en krijsend over straat zag lopen; anderen heel stil zag liggen omdat ze dood waren; mijn moeder huilend op straat zag staan, alsmaar roepend dat het orgel verbrandde en ook de zilveren lepels van tante Anna; die nacht ergens geslapen heb, maar waar weet ik niet meer. Er was iemand die telkens tegen me zei dat God voor me zou zorgen, maar wat koop je daarvoor als je niets meer hebt?"

Sinds die tijd, vertelde mevrouw Weeda in een interview voor het boekje Oorlogsgeweld over Maassluis, had ze het idee dat ze in ‘geleende tijd’ leefde, zo traumatisch was die zwarte dag, 18 maart 1943.

Het voorbeeld van de burgers die vastzitten in Marioepel en het bombardement op Maassluis laat zien hoe vreselijk oorlog is en hoe groot de impact is. Het blijft bij je, het gaat niet weg. Een paar maanden geleden bijvoorbeeld was ik op bezoek bij mevrouw Magnee - van Mullem die 100 jaar was geworden. Waar ze zich nog druk over maakt? Wat haar nog altijd dwars zit? Dat ze Beppie van Gelderen, haar joodse vriendin die op de Markt woonde, niet had kunnen redden. Ze waren collega’s bij de meubelfabriek van Bram Sprij in Vlaardingen en bevriend geraakt. De Vlaardingers boden het Maassluise meisje een onderduikadres aan. Maar, zei mevrouw Magnee mij: ,,Ze wilde het uiteindelijk niet. Ze wilde haar ouders niet in de steek laten." Het zit haar nog altijd dwars, nu, terwijl ze 100 jaar is: waarom lukte het haar niet om Beppie te overtuigen om onder te duiken? Had ze nog harder moeten aandringen? Maar Beppie wilde het gewoon niet. Dan ben je 100 jaar en dan nog voel je de oorlog diep in je zitten.

Dames en heren, jongens en meisjes: we staan hier bij het Oorlogsmonument om de doden te herdenken -burgers en militairen- die gevallen zijn sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog; in oorlogssituaties en bij vredesoperaties. De boodschap is altijd: dit nooit meer, nooit meer oorlog, nooit meer het vermoorden van burgers, nooit meer vervolging vanwege geloof, afkomst, overtuiging… Maar, zou je nu kunnen denken, en tóch gebeurt het nog steeds! Het gebeurde in Syrië en het gebeurt nu in Oekraïne. Er worden burgers in koelen bloede vermoord: denk aan de beelden van Boetsja, aan de vrouw die dood op straat lag met haar prachtig gelakte nagels. Wat is dan het nut van herdenken? Dit is toch zinloos? Waarom doen we dit? Is het dan alleen maar een ritueel?

Nee dames en heren, jongens en meisjes: als we iets de afgelopen maanden hebben geleerd is dat herdenken en stilstaan bij de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog juist cruciaal is.

Inderdaad zou het geen enkele zin hebben als we niets zouden hebben gedaan na de inval in Oekraïne. Maar we doen wel degelijk iets! We ondersteunen Oekraïne, de wereld geeft zelfs wapens. We bieden hulp als land, maar ook als Maassluis, wij staan niet aan de zijlijn passief toe te kijken. Nee, we zijn gastvrij en geven hulp. Zo’n negentig Oekraïners, voor het merendeel gezinnen met moeders en kinderen, worden nu in de leegstaande Vliet opgevangen.

Maar er zijn ook Oekraïense Maassluizers die vluchtelingen opvangen. Wat veel indruk op mij maakte was een bezoek aan een samengesteld gezin dat zeven personen opving. De ouders hadden hun kinderen naar hun exen gestuurd, zodat er drie slaapkamers vrij kwamen voor zeven vluchtelingen. Toen ik daar op bezoek was, zag ik als het ware de oorlog in de ogen van de zeven: een zeer angstige blik, die door je heen keek.

Ik wil u nog één voorbeeld geven dat een diepe indruk op mij en de medewerkers van de gemeente Maassluis heeft gemaakt. Een Oekraïens echtpaar had beschietingen en bombardementen overleefd in hun kelder en uiteraard wilden ze weg. Ze slaagden erin te vluchten en via Polen, Berlijn, Amsterdam en Rotterdam zijn ze in Maassluis terechtgekomen. Hun dochter woonde al in De Vliet en had ons gevraagd of haar ouders ook naar Maassluis mochten komen. Dat lukte op een zaterdag, we hoopten allemaal dat deze man en vrouw eindelijk rust konden krijgen, hier in Maassluis. Helaas is de man de dinsdagnacht onwel geworden en de woensdag daarop overleden. Misschien door de stress van de oorlog? We weten het niet.

Dit zijn maar een paar voorbeelden van de verhalen van de 23 Oekraïense gezinnen die nu in Maassluis wonen.

De kinderen gaan hier naar school, zestien jongens en meisjes zitten nu op de Diamant, een basisschool voor anderstaligen. Ik hoop met heel mijn hart dat ze zich weer kind kunnen voelen en niet meer constant aan de oorlog hoeven te denken. En ik hoop dat we altijd waakzaam zullen blijven, om direct actie te ondernemen als mensen in nood verkeren. Daarom is Dodenherdenking zo ontzettend belangrijk.

In het begin van mijn toespraak haalde ik de wens aan van een vrouw uit Marioepel: ,,Het enige wat wij willen is veiligheid, we willen hier veilig kunnen vertrekken en blij zijn in een veilige plek."

Ik ben er trots op dat wij nu honderd Oekraïners deze veilige plek hebben kunnen bieden.

Ik dank u voor uw aandacht, ik dank u voor uw komst.